Ieder jaar is het op 31 oktober Wereldspaardag. Deze dag is bedoeld om mensen wereldwijd bewust te maken van het belang van sparen. Niet alleen banken en spaar- en kredietcoöperaties, maar ook op scholen wordt internationaal veel aandacht besteed aan deze dag. Wereldspaardag is in 1924 in het leven geroepen op het eerste internationale spaarbankcongres van de Wereldvereniging van Spaarbanken in Milaan, Italië.
Sparen is een manier van omgaan met bezittingen waarbij er iets apart gehouden wordt in plaats van het uit of weg te geven. De meest voorkomende vormen van sparen zijn:een deel van het inkomen opzijleggen, zodat men vermogen opbouwt, waardebonnen, spaarzegels, en dergelijke sparen, die men op een zeker moment kan inwisselen voor iets waardevols en voorwerpen sparen als hobby, om er een verzameling van aan te leggen, bijvoorbeeld postzegels verzamelen.
Sparen in de ruime zin van het woord is het opbouwen van vermogen. Hierdoor heeft men een financiële reserve, die de mogelijkheid biedt later meer geld uit te geven dan het inkomen (ontsparen of interen), zonder dat het vermogen negatief wordt (dus zonder te hoeven lenen, of door slechts een schuld aan te gaan waar bezit tegenover staat). Voor zover men van deze mogelijkheid geen gebruik maakt kan men geld schenken of ontstaat bij overlijden een nalatenschap.
Sparen gebeurt meestal geleidelijk, het positieve verschil tussen inkomsten en uitgaven wordt apart gezet, maar in het geval van bijvoorbeeld een erfenis of een loterijprijs kan men ook in één keer een groot bedrag sparen. Het ontsparen kan voor verwachte en onverwachte grote uitgaven en door verliezen, maar ook voor het gedurende al of niet verwachte/geplande perioden met minder inkomen meer uitgeven dan dat inkomen. Als de consumptie groter is dan de inkomsten spreekt men van ontsparen.
In de economie worden drie motieven gegeven voor het sparen. Consumptiespreidingsmotief: Dit sparen komt neer op het uitstel van consumptie. De spaarder laat consumptie op dit moment na omdat hij rekening houdt met zijn toekomstige behoeften. Het wordt ook wel doelsparen genoemd, bijvoorbeeld voor grote uitgaven als een nieuwe auto.
Zekerheidsmotief: De spaarder stelt ook zijn consumptie uit, maar de oorzaak is nu onzekerheid over het moment dat de consumptie gaat plaatsvinden. Het spaarsaldo wordt aangehouden voor het opvangen van eventuele calamiteiten of onverwachte uitgaven. Inkomensmotief: De spaarder wil met zijn spaargeld nieuw inkomen verwerven. Dit kan zijn rente op het spaarvermogen of de opbouw van een pensioenvermogen. (Bron: beleven en wikipedia)…[+]