PARAMARIBO – NAKS opent op 1 oktober de deuren voor de unieke ‘Postertentoonstelling over het slavernijverleden’. In samenwerking met het Rijksmuseum Amsterdam en met steun van de Nederlandse ambassade brengt de sociaal-culturele organisatie deze meeslepende tentoonstelling naar Suriname. Van 2 oktober tot en met 15 november kunnen bezoekers onder andere de posters, die belangrijke verhalen uit de donkere geschiedenis van de slavernij tot leven brengen, bekijken.

De tentoonstelling, gebaseerd op de succesvolle slavernij-expositie van het Rijksmuseum in 2021, biedt een diepgaande en visueel indrukwekkende blik op de geschiedenis. Door middel van informatieve panelen wordt elk verhaal afzonderlijk verteld. Voor de Surinaamse editie zal NAKS samenwerken met diverse lokale partners, waaronder het Saamaka Museum, het Nationaal Archief Suriname en het Surinaams Museum. Deze organisaties hebben waardevol materiaal over het Surinaamse slavernijverleden ter beschikking gesteld om de tentoonstelling meer diepgang te geven.

Naast de fysieke posters biedt NAKS een breed programma aan dat doorloopt tot maart 2025. Bezoekers kunnen deelnemen aan presentaties, workshops en discussies over de slavernij, terwijl er ook regelmatig documentaires vertoond zullen worden. Ook is er een speciaal scholierenprogramma, gericht op het bewustmaken van jongeren over dit belangrijke deel van de Surinaamse geschiedenis. Het scholierenprogramma wordt in oktober uitgevoerd en zal op interactieve wijze worden ingevuld. Deze tentoonstelling is dus meer dan alleen een reeks panelen; het is een uitnodiging tot dialoog, reflectie en educatie over een cruciale periode uit onze geschiedenis.

NAKS nodigt de gemeenschap, sociale en culturele organisaties, buurtorganisaties, jongerenorganisaties, studenten, scholen en opleidingsinstituten uit, om deze belangrijke tentoonstelling te bezoeken en deel te nemen aan de activiteiten die het Surinaams erfgoed, de geschiedenis en de doorwerking ervan in de huidige samenleving benadrukken…[+]

PARAMARIBO – De versterking van de banden tussen Suriname en Nederland stond centraal tijdens de ontmoeting tussen president Chandrikapersad Santokhi en de Nederlandse minister-president Dick Schoof, die elkaar donderdag kort spraken in de marge van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties.

Minister-president Schoof bevestigde tijdens het onderhoud dat het tot nu toe gevoerde “Suriname-beleid” door de nieuwe regering onder zijn leiding wordt voortgezet. In dit kader gaan de samenwerkingsverbanden op politiek en technisch niveau gewoon door. Het Makandra-project blijft daarbij het mechanisme voor de ondersteuning van Suriname om de technische capaciteit op verschillende beleidsgebieden te vergroten.

Minister-president Schoof gaf ook aan dat de uitvoering van de afspraken met betrekking tot de excuses voor het slavernijverleden wordt voortgezet. De gesprekken met de Nederlandse autoriteiten hierover zullen worden geïntensiveerd. President Santokhi gaf aan dat in Suriname wordt gewerkt aan de oprichting van een representatief platform dat dit proces verder zal begeleiden.

President Santokhi drong ook aan op de afhandeling van de resterende ontwikkelingshulpgelden uit 1975, op basis van de recent overeengekomen prioriteiten van de Surinaamse regering. Van deze middelen zal 6 miljoen euro worden gebruikt voor de versterking van de gezondheidszorg, door de aanschaf van noodzakelijke apparatuur en andere benodigdheden. Daarnaast wordt 2 miljoen euro gereserveerd voor de verdere oprichting en operationalisatie van de Zorgautoriteit. Verder is al afgesproken dat 5,6 miljoen euro wordt besteed aan het Productiefonds, dat beheerd wordt door de Nationale Ontwikkelingsbank, evenals de verdere ontwikkeling en ondersteuning van de Suriname Investment and Trade Agency.

President Santokhi benadrukte ook de behoefte aan verdere technische bijstand bij de voorbereiding van wetsvoorstellen, evenals steun voor de verdere professionalisering van de belastingdienst en de douane. Bij het gesprek waren ook aanwezig: minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking (BIBIS), ambassadeur Sunil Sitaldin, directeur Mirjam Mac Intosh van BIBIS, nationaal veiligheidsadviseur Maarten Boef, adjunct-adviseur Buitenlands Beleid en Defensie Joost van Deutekom, en Yoka Brandt, de permanente vertegenwoordiger van het Koninkrijk der Nederlanden bij de VN. Afgesproken is dat de respectieve ministers van Buitenlandse Zaken binnenkort verder overleg zullen hebben over de voortzetting en afhandeling van de overeengekomen punten…[+]