PARAMARIBO – Gezondheidsautoriteiten in Suriname volgen de ontwikkelingen rond het Humaan
Metapneumovirus (HMPV) nauwgezet. Hoewel het virus momenteel in Azië lijkt op te rukken, zeggen experts dat het nog geen pandemische proporties aanneemt. Minister van Volksgezondheid, Amar
Ramadhin, vindt dat een vergelijking met de COVID-19-pandemie op dit moment ongegrond is. Hij schaart zich hiermee achter andere autoriteiten in de wereld die hetzelfde stellen.

Volgens minister Ramadhin is er geen reden tot ongerustheid en zullen er dan ook geen speciale maatregelen worden ingevoerd, zoals bij de Corona pandemie. Hij wijst erop dat de algemene
hygiënemaatregelen, zoals handen wassen, mondkapje op hebben en hoesten in de elleboog al effectief zijn in het tegengaan van deze en alle andere luchtwegvirussen. “De mohana-regels zijn nooit afgeschaft”, aldus de minister, verwijzend naar de basisregels die ook tijdens de Covid-pandemie werden aanbevolen.
De Wereldgezondheidsorganisatie en andere grote gezondheidsinstituten hebben aangegeven dat het HMPV geen nieuw of onbekend virus is. Anders dan bij het begin van COVID-19, zijn er al effectieve manieren om dit virus te managen. Het HMPV veroorzaakt griep- of verkoudheidsachtige symptomen en heeft deze winter geleid tot een stijging van het aantal gevallen in de noordelijke provincies van China, vooral onder kinderen. Ook Maleisië, India, Kazachstan en Noord-Korea hebben de afgelopen dagen besmettingen gemeld.

China heeft kritiek gekregen van andere landen vanwege het gebrek aan transparantie over de verspreiding van het virus. Gezondheidsdeskundigen, zoals Sanjaya Senanayake van The Australian National University, hebben China opgeroepen om tijdig informatie te delen. India, waar HMPV al eerder werd vastgesteld, heeft inmiddels het toezicht op mogelijke gevallen verscherpt. Ook de Indiase minister van Volksgezondheid, JP Nadda, benadrukte echter dat er geen reden tot bezorgdheid is en dat de situatie onder controle blijft.

Hoewel beelden van mensen met mondmaskers in Chinese ziekenhuizen op sociale media de herinnering aan de COVID-19-pandemie oproepen, vinden Surinaamse en internationale gezondheidsautoriteiten dat HMPV geen bedreiging vormt.

PARAMARIBO- Het Spaar- en Stabilisatiefonds Suriname (SSFS) zal de royalty’s uit de olierijkdommen van Blok 58 niet kunnen bijschrijven, totdat de Value Recovery Instrument (VRI) met de Oppenheimer-schuldeisers is afgewikkeld. De VRI vertegenwoordigt een schuld van ongeveer USD 275,6 miljoen en staat los van de reeds bestaande schuld van USD 650 miljoen, die Suriname eveneens aan deze schuldeisers op latere termijn moet voldoen. Zolang de USD 650 miljoen niet is terugbetaald, zal Suriname ook geen toegang hebben tot de royalty’s die het SSFS toekomt.
Zolang de VRI niet is verrekend, blijven de inkomsten uit Blok 58 vastgezet. De VRI-overeenkomst tussen de Staat en de obligatiehouders die via makelaar Oppenheimer is binnengehaald, bepaalt dat 30 procent van de royalty’s uit Blok 58 wordt gereserveerd voor de afwikkeling van de VRI. 70 procent zal worden gestort op een escrow-rekening in het buitenland. Dit is een ‘geblokkeerde’ rekening, beheerd door een derde partij, waar de Surinaamse Staat geen toegang toe heeft.

De tegoeden op deze rekening, die als overheidsbezit worden beschouwd, dienen als garantie voor de terugbetaling van de geherstructureerde obligaties, dus de USD 650 miljoen. Pas nadat alle schulden volledig zijn afgelost, zal het geblokkeerde geld worden vrijgegeven en gestort in het SSFS.
Suriname mag aanvankelijk de eerste USD 100 miljoen aan royalty’s ontvangen uit de offshore-olieproductie. Daarna wordt 30 procent van alle toekomstige royalty’s gebruikt voor de afwikkeling van de VRI. Het restant blijft vastgezet op de escrow-rekening.
Zodra de olieproductie uit Blok 58 op gang komt, zal de staatsschuld van Suriname automatisch stijgen met het bedrag van de VRI, wat neerkomt op de eerder genoemde USD 275,6 miljoen. De druk op Suriname om de schulden bij Oppenheimer af te lossen blijft daardoor hoog. Deze complexe financiële structuur betekent dat Suriname ondanks zijn
potentieel lucratieve olieopbrengsten voorlopig beperkt profiteert van de royalty-inkomsten uit Blok 58, totdat de schulden bij de Oppenheimer-schuldeisers volledig zijn afgelost. Uit andere constructies zal Suriname wel geld zien, waaronder de participatie van Staatsolie Maatschappij in Blok 58 en via de belastingen.

PARAMARIBO – Naar aanleiding van de vele klachten uit de samenleving over de dienstverlening van de afdeling Verkeer van het Korps Politie Suriname (KPS) , heeft korpschef Bryan Isaacs zich gisteren persoonlijk georiënteerd op eerder genoemde afdeling. Burgers hebben reeds lang hun misnoegen geuit over de dienstverlening en bejegening, die ze moeten doorstaan bij de indiening van stukken voor met name het verlengen van hun rijbewijs.
De korpschef sprak met burgers ter plaatse, meldt de politie. Een groot deel van de burgers die ter plaatse was, is voor de vijfde keer geweest. Bij de balie aangekomen, blijkt dat hun rijbewijs nog niet af is en moeten ze zonder resultaat vertrekken na lang wachten in de rij. De korpschef gaf aan dat er spoedig maatregelen getroffen zullen worden om een betere dienstverlening aan te bieden aan de samenleving.

PARAMARIBO – Vanaf 1 januari 2025 heeft de regering de broodvoorzieningen van sociale instellingen, die eerder door Stichting 1 voor 12 werden voorzien, overgenomen. Dit omdat Stichting 1 voor 12 in een brief naar het Ministerie van Sociale Zaken en Volkshuisvesting (Sozavo) heeft aangegeven niet meer instaat te zijn brood te leveren, omdat zij voor negen maanden niet zijn uitbetaald voor het leveren van brood. Sozavo heeft hierna de organisatie laten weten dat de samenwerking voor broodlevering per 1 januari 2025 is beëindigd.
Louis Vismale, voorzitter van de stichting, betreurt het dat in de brief van Sozavo naar hem toe niet is aangegeven wat de reden is waarom de samenwerking met hem is beëindigd. De regering meldt in haar verklaring dat voor wat betreft de financiering van Stichting 1 voor 12, het ministerie bevestigt dat de organisatie reeds is uitbetaald voor het eerste kwartaal van het jaar 2024. De autorisatie voor de andere maanden werd pas eind december goedgekeurd, waardoor de middelen binnenkort beschikbaar worden gesteld.
De regering verklaart verder dat de zorg voor sociale instellingen en sociaal zwakkeren een absolute prioriteit blijft en omdat zij niet wilde dat de broodvoorziening werd onderbroken, is er direct hierop ingespeeld en is de broodvoorziening naar onder andere Huize Ashiana en Esther Stichting gewaarborgd gebleven.
Naast de directe aanpak om de broodvoorziening te continueren, zal er ook een evaluatie plaatsvinden om de behoeften van andere (particuliere) instellingen in kaart te brengen. Een belangrijk onderdeel van deze aanpak is het creëren van mogelijkheden voor instellingen om zelfvoorzienend te worden in hun voedselvoorziening. Er worden momenteel afspraken gemaakt tussen het Kabinet van de President, het Ministerie van Sociale Zaken en Volkshuisvesting en de betrokken instellingen om trainingen te organiseren, zoals bakcursussen, en faciliteiten op te zetten, waaronder keukens. Deze initiatieven zijn bedoeld om
sociale instellingen meer zelfstandigheid en veerkracht te bieden.
Vismale benadrukt dat hij nooit de samenwerking wilde beëindigen, maar alleen had gevraagd om betaling, omdat hij geen middelen meer had om de broodlevering voort te zetten. Vismale heeft aangegeven alles te zullen doen om het achterstallige geld van de overheid te ontvangen. Hij is niet van plan om juridische stappen uit de weg te gaan, als dat nodig is om zijn betaling te verkrijgen.