President Santokhi erkent strijd en bijdrage van marrongemeenschap
PARAMARIBO – Op de Dag der Marrons is op traditionele wijze een plengoffer gebracht en zijn er kransen gelegd bij het monument op het Plein van 10 oktober 1760. Hiermee werd stilgestaan bij het Vredesverdrag dat op deze dag in 1760 werd gesloten tussen het toenmalige koloniale bestuur en de Ndyuka-stam van de marrons in Suriname. Dit verdrag erkende de vrijheid en zelfstandigheid van deze stam. Ook president Chandrikapersad Santokhi had de eer een krans te leggen bij het monument op het Plein van 10 oktober 1760. Dit vond plaats op donderdag 10 oktober 2024.
Tijdens de plechtigheid waren onder anderen aanwezig: vicepresident Ronnie Brunswijk, voorzitter Marinus Bee van De Nationale Assemblee (DNA), minister Gracia Emanuel van Regionale Ontwikkeling en Sport, minister Kenneth Amoksi van Justitie en Politie, minister Henry Ori van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur, minister David Abiamofo van Natuurlijke Hulpbronnen, de Stichting 10 oktober 1760 en de kapiteins en basya van verschillende dorpen.
DNA-voorzitter Marinus Bee gaf in zijn toespraak aan dat de marrongemeenschap het vertrouwen heeft dat de regering het grondrechtenvraagstuk zal oplossen. Hij benadrukte dat hij op 10 oktober 2024 wederom het grondrechtenvraagstuk aan de president en vicepresident voorlegt, met het verzoek alles in het werk te stellen om tot een oplossing te komen. “Zodat we de belofte die we aan de mensen hebben gemaakt, kunnen waarmaken. Zij zullen ons dankbaar zijn en we zullen een belangrijke plaats innemen in de geschiedenisboeken, omdat wij aan de basis stonden en daadwerkelijke resultaten hebben geleverd”, aldus de parlementsvoorzitter. Verder gaf hij aan dat de DNA klaar is en op de regering wacht om de wijziging in te dienen, zodat het grondrechtenvraagstuk kan worden behandeld.
President Santokhi benadrukte in zijn toespraak de bijdrage van de marrongemeenschap en haar voorouders aan de vrijheid en ontwikkeling van Suriname. De president stond stil bij de strijd van de tot slaaf gemaakte voorouders, een strijd voor vrijheid tegen onrecht en ongelijkheid. “Het is een strijd die we niet mogen vergeten, een strijd die onze voorouders hebben gevoerd voor erkenning en respect. Deze strijd heeft geleid tot het vredesverdrag, dat de erkenning was van de inzet van onze marron-broeders en -zusters.” Ten aanzien van het grondrechtenvraagstuk gaf de president aan dat de regering heeft beloofd dit te verwezenlijken. Hij voegde eraan toe dat er tijdens de regeringsraad van woensdag 9 oktober is beslist dat het grondrechtenvraagstuk op de agenda van de regeringsraad zal worden afgerond. Daarnaast erkende het staatshoofd de bijdrage van de marrongemeenschap aan verschillende sectoren binnen Suriname. Hij sprak zijn dank uit voor deze waardevolle bijdrage aan de ontwikkeling van het land…[+]