Raad van State pleit voor meer gelijkwaardigheid binnen Koninkrijk
AMSTERDAM – De machtsverhoudingen tussen Nederland en de drie Caribische landen in het Koninkrijk moeten meer in balans komen. Dat schrijft de Raad van State in een advies.
Dit jaar bestaat het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden zeventig jaar en dat was voor de Raad van State reden om een zogenoemd spontaan advies af te geven als belangrijkste adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur. Afgelopen woensdag werd het advies overhandigd aan premier Schoof en staatssecretaris Szabó (Koninkrijksrelaties).
In het advies, dat ruim zestig pagina’s telt, benadrukt de Raad van State dat het Statuut na zeven decennia nog altijd relevant is, maar dat het wel met een moderne blik moet worden geïnterpreteerd.
Het Statuut regelt de verhoudingen tussen Nederland en de Caribische eilanden Curaçao, Aruba en Sint-Maarten. Aruba werd in 1986 autonoom met een eigen regering en parlement. Curaçao en Sint-Maarten kregen diezelfde status in 2010, toen de Nederlandse Antillen ophielden te bestaan. De eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba zijn sinds dat jaar bijzondere gemeenten van Nederland en vallen direct onder Haags gezag.
De Raad van State omschrijft twee pijlers die belangrijk zijn voor de toekomst van het Koninkrijk: “Constructieve samenwerking en onderlinge bijstand” en “bijdragen aan evenwichtiger verhoudingen en wederzijds begrip”. Het rapport stelt dat de machtsverhoudingen tussen Nederland en de Caribische landen, Aruba, Curaçao en Sint-Maarten beter in balans moeten komen, om zo de belangen van alle burgers te dienen.
Vervolgens stipt de Raad in het advies vier zaken aan die nu tot ongelijkheid in het Koninkrijk leiden. Zo zouden inwoners van Aruba, Curaçao en Sint-Maarten het recht moeten krijgen om te stemmen voor de Tweede Kamer.
Dit zou hun meer directe invloed geven op de wetten die in de Rijksministerraad worden aangenomen en die dus ook voor de Caribische landen gelden. Momenteel hebben enkel inwoners van de bijzondere gemeenten Bonaire, Sint-Eustatius en Saba dit recht.
De Raad van State schrijft verder dat de Caribische gevolmachtigde ministers in de Rijksministerraad, waar wetten voor het hele Koninkrijk worden voorbereid en goedgekeurd, altijd in de minderheid zijn ten opzichte van de Nederlandse ministers (zestien Nederlandse ministers versus drie gevolmachtigde ministers van de Caribische landen). (NOS)
Fototekst: Staatssecretaris Szabó neemt het advies in ontvangst van Thom de Graaf, vice-president van de Raad van State. (Raad van State) …[+]