GAZA – Een nieuw rapport van de trans-Atlantische denktank Henry Jackson Society uit kritiek op cijfers van het Palestijnse ministerie van Gezondheid over het dodental ten gevolge van de oorlog in Gaza. Volgens de onderzoekers zijn er in werkelijkheid veel minder burgerdoden gevallen dan het ministerie beweert.

Het Palestijnse Ministerie van Gezondheid meent dat er sinds het bloedbad van 7 oktober meer dan 44.000 mensen zijn omgekomen bij Israëlische aanvallen. Maar de Henry Jackson Society geeft aan dat 17.000 hiervan terroristen van Hamas betreffen. De onderzoekers baseren zich hierbij op cijfers van Israëlische en Amerikaanse inlichtingen -rapporten.

“Het Palestijnse ministerie van Volksgezondheid, dat onder controle staat van terreurgroep Hamas, heeft het dodental systematisch overdreven door geen onderscheid te maken tussen sterfgevallen onder burgers en militaire slachtoffers”, staat in het rapport. „Het ministerie meldt dat er veel meer vrouwen en kinderen zijn gestorven dan daadwerkelijk het geval is. Zelfs personen die voor de oorlog omkwamen worden in de cijfers meegenomen. Daarom denken velen dat het Israëlische leger doelbewust burgers aanvalt, terwijl een groot aantal van de doden dus militaire slachtoffers zijn.”

Daarnaast zijn lang niet alle dodelijke slachtoffers in Gaza door het Israëlische leger getroffen. Afgezwaaide raketten van Hamas en chaos tijdens voedseldistributies hebben tot meer doden geleid dan het Palestijnse ministerie van Volksgezondheid stelt, geven de onderzoekers aan.

Palestijnse organisaties zijn woedend over het rapport van de Henry Jackson Society. Zij vinden het een „immorele en weerzinwekkende poging” om de acties van Israël in Gaza te verdedigen. „De cijfers van het Palestijnse ministerie van Volksgezondheid worden ondersteund door allerlei internationale organisaties en VN-agentschappen”, zegt het hoofd van de Palestijnse missie in het Verenigd Koninkrijk tegen The Telegraph. „Het dodental wordt zelfs ernstig onderschat. “Veel slachtoffers van Israëlische aanvallen liggen nog onder het puin.” (De Telegraaf)