Internationale Dag tegen Vrouwenbesnijdenis

Wereldwijd wordt op 6 februari de Internationale Dag tegen Vrouwenbesnijdenis georganiseerd. Deze dag, die door de VN voor het eerst is georganiseerd in 2003 is door the Inter-African Committee on Traditional Practices Affecting the Health of Women and Children, een Afrikaanse organisatie die opkomt voor rechten van vrouwen in Afrika, geïnitieerd.

Overal ter wereld, maar voornamelijk in Afrika, komt vrouwenbesnijdenis op religieuze grond vaak voor, terwijl het volgens internationale wetgeving officieel mishandeling is. Op deze dag wordt stilgestaan bij dit wereldwijde probleem en men denkt over maatregelen dit tegen te gaan. Vrouwelijke genitale verminking (VGV, in het Engels female genital mutilation (FGM) of female genital cutting (FGC) is het zonder medische noodzaak gedeeltelijk of volledig wegsnijden van het geslachtsdeel van meisjes en vrouwen. VGV werd en wordt door anderen vrouwenbesnijdenis genoemd.

Deze praktijk is een schending van de rechten van vrouwen en meisjes, en verboden door verschillende internationale en regionale mensenrechtenverdragen, die in vele landen ook zijn omgezet in nationale wetgeving.  Het besnijden van vrouwen gebeurt vooral om culturele redenen in bepaalde delen van Afrika, het Midden-Oosten en Azië. De ingreep wordt vaak uitgevoerd terwijl de vrouw nog jong is: zo worden de meisjes geopereerd van direct na de geboorte tot aan de puberteit.

De ingrepen gebeuren volgens de meeste medische rapporten op zeer grote schaal, in een aantal landen zelfs bij de meerderheid van de meisjes; in Somalië bijvoorbeeld bij 80 à 90 procent. Dit gaat dikwijls gepaard met levenslange gezondheidscomplicaties. In 2007 overleed een twaalfjarig meisje in Egypte na een besnijdenis op de operatietafel. Hoewel besnijden van meisjes in Egypte sinds de jaren 50 bij wet verboden is, was het tot dit voorval mogelijk om ‘in geval van ziekte’ een meisje te laten besnijden in het ziekenhuis. In 2017 overleed in Tanzania enkele dagen na haar geboorte een baby nadat haar overgrootmoeder een besnijdenis bij het meisje had uitgevoerd. De vrouw voerde de ingreep vijf dagen na de geboorte van het kind uit. Enkele dagen later traden complicaties op. De zuigeling stierf in een ziekenhuis. Tegenwoordig wordt vrouwelijke genitale verminking toegepast in islamitische en ook in christelijke en animistische bevolkingsgroepen in Oost-Afrika. In landen zoals Soedan en Jemen is het een wijdverspreid gebruik dat meisjes besneden worden. In de Hoorn van Afrika worden behalve de clitoris ook de schaamlippen geheel verwijderd. In delen van Somalië en Soedan wordt eveneens vaak de vulva dichtgenaaid op een kleine opening voor de menstruatie na…[+]