Kledingindustrie met volledig hergebruikte materialen lijkt nog ver weg
AMSTERDAM – Een kledingindustrie waarin alle materialen zijn hergebruikt is nog lang niet aan de orde, constateren deskundigen van ING na nieuw onderzoek. Volgens de bank staat het huidige verdienmodel in de modesector zo’n duurzame industrie in de weg. Zogenoemde ultra fast fashion-kleding is gemaakt van goedkope en niet-duurzame materialen. Snel wisselende collecties staan daarbij centraal.
“Minder en duurzamer produceren is iets wat de industrie niet uit zichzelf kan of wil doen”, zegt ING. Daarom is het nodig om de regelgeving aan te passen en in te zetten op de verkoop en reparatie van gebruikte kleding. “Om kleding circulair in de markt te zetten, moet er een rendabel verdienmodel aan ten grondslag liggen. Dat ontbreekt nu nog vaak.” De textielindustrie is wereldwijd nog steeds een van de vervuilendste industrieën. Dat komt door een bovengemiddeld gebruik van land, water, energie en chemicaliën.
Grote kledingketens als H&M en Zara, ultra fast fashion-bedrijven als Primark en de Chinese online winkels Shein en Temu, leveren volgens ING vooral kleding van niet-duurzame materialen. Daarbij lijken ze de consument ertoe aan te zetten kleding maar kort te dragen. En daardoor wil de industrie steeds goedkoper produceren.
Nederland streeft naar een volledig circulaire economie in 2050. Dat is een economie waarin zoveel mogelijk duurzame hernieuwbare grondstoffen worden gebruikt. Ook worden producten en grondstoffen zoveel mogelijk hergebruikt en is er nauwelijks afval. ASN nam daar recent het voortouw in. De bank scherpte in augustus haar beleid aan en verkocht alle beleggingen in de fast fashion-industrie. Ondanks aansporingen van de bank boekten die concerns namelijk te weinig vooruitgang bij hun verduurzaming.
Maar er is “nog een lange weg te gaan”, zegt ING. Daarbij is volgens de bank ook een belangrijke rol weggelegd voor groothandels. Die kunnen namelijk duurzame innovaties versnellen. Dat kan “door circulaire producten en materialen toegankelijk te maken voor retailers en consumenten”. Tweedehandskleding wint de laatste tijd wel aan populariteit in Nederland. Het aantal reguliere fysieke kledingwinkels is in tien jaar met 17 procent afgenomen. Tegelijkertijd is het aantal fysieke tweedehandskledingwinkels met 14 procent toegenomen. In absolute aantallen zijn er nog wel grote verschillen. Volgens ING is het aantal reguliere kledingwinkels momenteel nog altijd vijftien keer groter dan het aantal tweedehandskledingwinkels. (NU.nl) …[+]