Kompanen verklaren dat ‘Bordo’ opdrachtgever was bij begraven vliegtuig

bordo-web

PARAMARIBO – Het verdachtenverhoor van Prashant P., Ramesh P., Clifton J. en Albert G. heeft gisteren plaatsgevonden. Zij worden samen met Joel Martinus, meer bekend als Bordo, verdacht van overtreding van de Wet Verdovende Middelen, deelneming aan een criminele organisatie, het plegen van voorbereidingshandelingen en het wegmaken, vernietigen en verbergen van voorwerpen en goederen.

Bordo is niet gehoord omdat hij is aangehouden in Brazilië. Zijn strafzaak wordt als verstekzaak behandeld. De broers Prashant P. en Ramesh P. verklaarden dat de opdracht om een vliegtuig te begraven kwam van Bordo. Ramesh P. weet dat ene Ramrag Ramnauth, die voor Bordo werkte, wordt vermist. De broers zijn truckchauffeurs en werkten samen met Ramnauth. Zij werden benaderd om een berm schoon te maken. Toen zij ter plaatse aankwamen, zagen zij een illegale landingsbaan en een vliegtuig. Zij weten niet of er iets was vervoerd met het vliegtuig. Bordo had hen voorgehouden om geen foto’s van het vliegtuig en de landingsbaan te maken. Het vliegtuig moest worden begraven. Ramnauth moest het gat graven om het vliegtuig te begraven. Ramesh P. zag een grote graafmachine waarmee het vliegtuig zou worden begraven. Beide broers hadden Albert G. met een zwaar wapen op de plaats gezien, waarmee zij door de man zijn bedreigd. Clifton J. was ook in de nabije omgeving. Volgens de broers kan Clifton J. gezien worden als opdrachtgever, want hij instrueerde hoe het vliegtuig begraven moest worden.

De verklaring van Albert G. is dat hij voor Bordo werkte. Hij moest in opdracht van Bordo voeding brengen voor mensen die een bos zouden openkappen. Bordo had hem niets gezegd over de landing van een vliegtuig, maar over planten. Hij was in het gebied toen het vliegtuig was geland. Van Bordo moest hij zwijgen over hetgeen hij daar had gezien. Hij was die dag daar gegaan om zijn geld te ontvangen, maar hij kreeg dat pas de volgende dag. Bordo had hem gezegd om die dag niet te vertrekken, waarbij Albert G. zou zijn bedreigd door Bordo. Toen het vliegtuig landde, ging Bordo weg. Er kwam een dieplader en drie mannen die het vliegtuig hebben begraven. Albert G. ontving 2300 euro. Volgens hem heeft hij niet gezien wat in het vliegtuig is vervoerd, maar hij zag dat er pakketten werden weggehaald.

Clifton J. verklaarde dat hij samen met Bordo naar het achterland was gegaan. Hij kent de broers Ramesh P. en Prashant P. niet. Hij heeft geen vliegtuig gezien en vermoedt dat het vliegtuig was begraven nog voor zijn komst op de plaats. Toen hij naar het gebied ging, zag hij dat een graafmachine werd weggevoerd. In augustus wordt de behandeling van deze zaak voortgezet. De verdachten krijgen rechtsbijstand van raadslieden Therese Roos, Chandra Algoe en Irvin Kanhai. WJ…[+]