advertentie
Nieuws Archief
Social media
MEXICO CITY – Moe zien ze eruit, de oudere mannen en vrouwen die op een regenachtige middag het herdenkingsmuseum Casa de la Memoria in Mexico-Stad binnenlopen. Ze hebben zojuist zeven uur in de bus gezeten, vanuit de door geweld verscheurde deelstaat Guerrero aan de westkust, helemaal naar de hoofdstad.
Iedere maand maken ze deze tocht, om de aandacht te houden op de kinderen wier beeltenissen ze op hun shirts dragen. Het zijn hun kinderen. Hun zoons. Tien jaar geleden verdwenen ze, en begon de strijd van deze ouders. Het was op 26 september 2014 dat een grote groep studenten aan de lerarenopleiding van het plaatsje Ayotzinapa in Guerrero naar de nabijgelegen stad Iguala trok. Ze gingen naar een betoging, zoals de activistische studenten zo vaak deden.
Deze keer zouden ze niet thuiskomen. Onderweg terug naar Ayotzinapa werd hun bus aangehouden door politieagenten. Het vuur werd geopend, drie studenten kwamen om. 43 anderen werden weggevoerd. Waarheen, is tien jaar later nog steeds de vraag. Benjamín, de destijds 19-jarige zoon van Cristina Bautista, was een van de 43. Ze herinnert zich de glimlach, de ondeugende ogen en de energie van haar zoon als de dag van gisteren. “Zolang ik mijn zoon niet heb gevonden, blijft hij leven voor mij. Tegen hem en zijn vrienden zeg ik: wanhoop niet. Wij ouders zullen blijven zoeken.”
Op een wit doek, die Cristina constant tegen haar borst gedrukt houdt, heeft ze het gezicht van Benjamín geborduurd. “Levend werden ze meegenomen. Levend willen we ze terug hebben”, staat er in zwarte letters omheen. Het is het motto van deze protestbeweging, een spreuk die de hele middag door het centrum van de stad zal schallen. (NOS)…[+]