ROME – Eenentwintig nieuwe rode kardinaalsbonnetten en 21 nieuwe ringen liggen klaar voor evenzoveel hoofden en evenzoveel vingers tijdens de plechtige ceremonie in de Sint-Pieter.

Het is de tiende keer sinds het begin van zijn pausschap in 2013 dat Franciscus nieuwe kardinalen benoemt – of liever, creëert, zoals de plechtige formule luidt. Hij heeft nu ruim 80 procent van de kardinalen aangesteld die bij het volgende conclaaf zijn opvolger zullen kiezen.

Vroeger werden ze “prinsen van de Kerk” genoemd. Na de paus, die hun kerkvorst is, zijn de kardinalen de hoogste functionarissen van de Rooms-Katholieke Kerk. Ze zijn over de hele wereld verspreid. Een deel van hen werkt fulltime in de Romeinse Curie, het bestuursorgaan van de Kerk. Anderen zijn werkzaam in hun eigen land, maar bekleden ook functies bij een of meer afdelingen van het bestuur van de wereldkerk. Weer anderen hebben weinig of niets te maken met het hoofdkantoor en komen zelden in het Vaticaan.

De belangrijkste taak van kardinalen is het kiezen van een nieuwe paus, met het risico om zelf als paus uit het conclaaf tevoorschijn te komen – al zullen weinige kardinalen van tevoren hun kandidatuur kenbaar maken. De groep die gaat stemmen mag maximaal uit 120 kardinalen bestaan. Bij hun 80ste verliezen de kardinalen hun stemrecht. Omdat het vaak niet de jongste zijn, moet het college regelmatig worden ververst. (NOS)