President moet optreden tegen ‘vulgaire’ en ‘racistische’ uitspraken Onderwijsminister
PARAMARIBO- Parlementariër Carl Breeveld (DOE) heeft in De Nationale Assemblee hard uitgehaald naar het moreel verval van politici die scherpe taal gebruiken om anderen een sneer te geven. Wat hem echter de klomp breekt is dat Onderwijsminister Robert Peneux, die als voorbeeld voor de jeugd zou moeten dienen, zich ook heeft laten meeslepen in dit wangedrag. De verontschuldiging van de minister laat Breeveld koud omdat er deze bij herhaling bedenkelijk uitspraken zijn gedaan. “De minister van Wetenschap en Cultuur gaat om dit moment nergens!”, zegt coalitieparlementariër Rosellie Cotino (NDP) die voor Peneux in de bres springt.
Zij reageert hiermee op een verklaring van de politieke partij van Breeveld die voor het ontslag van minister Peneux vraagt. Volgens Cotino, voorzitter van de vaste parlementaire commissie voor Onderwijs, heeft Peneux recht op vergiffenis. Van Breeveld verwacht zij dat hij, vanwege zijn achtergrond als geestelijke leider, ook vergevingsgezind is en genoegen zou moeten nemen met de verontschuldiging. Breeveld beschouwd de zienswijze van Cotino als de eas-way-out om Peneux in bescherming te nemen. “Dat is een simplistische benadering in de theologie”, zegt Breeveld. Echter zijn er ook grenzen en die zou minister Peneux herhaaldelijk hebben overschreden. Hij verwijst naar onder andere de uitspraken waarbij Peneux en gewezen justitieminster Jennifer van Dijk-Silos publiekelijk aangaven voorstaander te zijn van het castreren en doodschieten van pedofielen. Volgens Breeveld is hij ook tegen kindermisbruik, maar dergelijke verregaande uitspraken passen naar zijn inziens niet bij een minister belast met Onderwijs. De harde uitspraken naar wetenschapper Henry Ori in het voorlichtingsprogramma Informatie Educatief zijn voor Breeveld en zijn partij de druppel die de emmer deed overlopen en in strijd met de naam van het programma. “Die uitglijder was inderdaad vulgair. Het was platvoets. Zelfs ethische opmerkingen vielen in dat radioprogramma”, stelt Breeveld…[+]