De koers van de dollar gaat al enkele maanden omhoog, terwijl de eurokoers juist daalt. Dit komt vooral door de aankomende Amerikaanse president Donald Trump. Voor ons is dat minder gunstig, bijvoorbeeld omdat benzine duurder wordt. Wie zondag een euro inruilt, krijgt daar ongeveer 1,05 dollar voor terug. Aan het begin van de maand was dat nog 1,09 dollar en in september zelfs 1,12 dollar. Daarmee is de koers van de euro in twee maanden al zo’n 6 procent gedaald.

Analisten wijzen op de hoge verwachtingen die beleggers hebben van het beleid van Trump. Hij heeft aangekondigd de regels voor bedrijven te versoepelen en vooral ook belastingen te verlagen. Dit moet een boost geven aan de Amerikaanse economie, die toch al goed draait. “Toen Trump het in de peilingen beter begon te doen, zag je al dat de dollar steeg”, zegt ING-econoom Bert Colijn. “En sinds de verkiezingen is het steeds harder gegaan.” Tegelijkertijd doet de EU het economisch minder goed. Naar verwachting komt daar niet snel verbetering in, vooral door malaise in Duitsland. Om uit te leggen waarom de Europese problemen gevolgen hebben voor de euro- en de dollarkoers, is een kort lesje economie nodig. Essentieel daarbij is het rentebeleid van centrale banken.

Deze centrale banken kunnen de rente verlagen om de economie te stimuleren of de rente verhogen om de economie af te remmen. Beleggers verwachten dat de Europese Centrale Bank de rente gaat verlagen, terwijl de Amerikaanse tegenhanger de huidige hoge rente naar verwachting intact laat. Die hogere rente maakt de VS interessant voor grote investeerders, omdat ze daar meer rendement op hun vermogen kunnen halen. En om te kunnen beleggen in Amerika moeten de investeerders dollars kopen, wat de Amerikaanse munt zeer gewild maakt. Tegelijkertijd daalt de vraag naar euro’s, omdat investeerders hun geld dus liever aan de andere kant van de oceaan beleggen. (Nu.nl)