Hongaarse kandidaat-Eurocommissaris moet extra vragen beantwoorden
BRUSSEL – Het Europees Parlement zet het licht nog niet op groen voor de Hongaarse kandidaat-Eurocommissaris voor Gezondheid en Dierenwelzijn Oliver Varhelyi. Hij slaagde er niet in om de vereiste tweederdemeerderheid van de leden te overtuigen. Daarom moet hij nu aanvullende schriftelijke vragen beantwoorden, waarna maandag een nieuwe evaluatie volgt.
Varhelyi werd woensdagavond tijdens zijn hoorzitting bestookt met vragen over zijn houding ten aanzien van abortus en seksuele en reproductieve rechten. De Hongaar verzekerde dat hij als commissaris vrouwenrechten zal verdedigen, maar onderstreepte dat abortus geen Europese bevoegdheid is en dat abortus “eerder een kwestie van grondwet en mensenrechten dan een medische kwestie is”.
“Ik ben verontrust te horen dat een potentiële gezondheidscommissaris zegt dat abortus geen medische kwestie is”, reageerde Sara Matthieu, de coördinator van de groene fractie in de milieu- en gezondheidscommissie. “Hij lijkt zich er niet van bewust, of het lijkt hem niet te hinderen, dat ontelbare vrouwen sterven omdat ze geen toegang krijgen tot reproductieve en seksuele gezondheidszorg.”
De moeilijke hoorzitting van Varhelyi was te verwachten, vooral omdat hij werd voorgedragen door de Hongaarse premier Viktor Orbán. Verschillende commissieleden verweten hem ook een te bedrijfsgerichte aanpak met focus op patenten en een gebrek aan ambitie op vlak van gezondheidszorg en dierenwelzijn. Hij is de enige die een herexamen moet afleggen van de zestien kandidaten die tot dusver een hoorzitting hebben doorstaan. De politieke fracties beraden zich momenteel over de bijkomende vragen.
Om een positieve evaluatie binnen te halen, moeten de kandidaat-Eurocommissarissen de steun krijgen van een tweederdemeerderheid van de fractiegebonden commissieleden. Lukt dat niet, dan volgt uiteindelijk een stemming met gewone meerderheid. (HLN)…[+]
Fototekst: Oliver Varhelyi woont zijn hoorzitting voor de commissies van het Europees Parlement bij in Brussel. (AN /EPA)