MADRID  –  De Spaanse Tweede Kamer heeft zoals verwacht met een kleine meerderheid definitief ingestemd met een amnestiewet. Daarmee wordt de straf van Catalaanse separatisten kwijtgescholden. Zij waren in 2017 betrokken bij een onwettige poging om Catalonië af te scheiden van de rest van Spanje.

Het is de tweede keer dat de parlementariërs instemmen: in maart deden ze dat ook al. Maar de Senaat, die door de oppositie wordt gedomineerd, blokkeerde de wet. Nu is het laatste woord in de volksvertegenwoordiging gesproken en kan de wet worden uitgevoerd als verdere juridische obstakels uitblijven.

Circa 370 beklaagden of veroordeelden krijgen dan amnestie. Dat geldt ook voor ex-premier Carles Puigdemont. Hij vluchtte in 2017 naar België om uit te wijken voor de Spaanse justitie. Daar stelde hij zich in maart dit jaar herkiesbaar voor de Catalaanse regioverkiezingen in mei.

De sociaaldemocratische Spaanse premier Pedro Sánchez wil met de amnestie een deel van de steun in het parlement voor zich winnen. Het gaat om twee kleine Catalaanse partijen, die samen veertien zetels hebben. Die zetels heeft hij nodig voor een meerderheid, want zijn linkse regering verloor die in de verkiezingen afgelopen zomer. Sánchez is in november toch weer premier geworden, dankzij de steun van de kleine regionale partijen.

De omstreden amnestiewet wordt al lange tijd met massale betogingen en rechtszaken aangevochten. Afgelopen zondag waren nog tienduizenden demonstranten op de been in het centrum van Madrid, om te demonstreren tegen de wet. De grootste, conservatieve partij van het land stelt dat de wet in strijd is met de grondwet.

“Dit gaat over het hebben van principes en daaraan vasthouden. Niemand staat in Spanje boven de grondwet”, zei partijleider Alberto Núñez Feijóo eerder. De partij zegt door te gaan met manifestaties en procedures tegen deze amnestie.

Premier Sánchez heeft het aannemen van de amnestiewet verwelkomd. “In de politiek is net als in het leven vergeving krachtiger dan rancune”, zei hij. Volgens hem is Spanje nu meer verenigd dan in 2017.

Afgaande op de regionale verkiezingen in Catalonië eerder deze maand, heeft Sánchez hier een punt. De separatisten werden geconfronteerd met de slechtste verkiezingsuitslagen in veertig jaar tijd. Ze verloren daarmee hun meerderheid in het regionale parlement.

In oktober 2017 hield de regionale overheid van Catalonië een referendum over het uitroepen van onafhankelijkheid. 90 procent van de mensen die een stem uitbrachten, koos voor afscheiding van Spanje en de vorming van een onafhankelijke Catalaanse republiek.

De Spaanse regering van toenmalig premier Mariano Rajoy verzette zich hevig tegen het referendum. Het grondwettelijk hof van Spanje verbood het referendum, maar Catalonië liet het toch doorgaan. De Spaanse overheid gebruikte vervolgens geweld om de gang naar de stembussen te hinderen. Daarbij raakten meer dan duizend mensen gewond. (NU)…[+]