Ontdekking van twee gassen kan mogelijk wijzen op leven op Venus

8 Ontdekking van twee gassen kan mogelijk wijzen op leven op Venus

LONDEN – Wetenschappers hebben twee gassen ontdekt op Venus die mogelijk kunnen wijzen op leven. Het gaat om de gassen fosfine en ammoniak, die ook op aarde te vinden zijn. Met een maximumtemperatuur van om en bij de 450 graden Celsius is Venus niet bepaald de ideale plaats om te vertoeven.

Toch zou er mogelijk een vorm van leven zijn in de wolken van de planeet. Tijdens een nationale astronomische bijeenkomst in het Britse Hull werden de bevindingen van de wetenschappers gepresenteerd.

De twee meest opvallende bevindingen waren ongetwijfeld de aanwezigheid van ammoniak en fosfine. Dat kan wijzen op buitenaards leven, maar is geen zekerheid. Vermoedelijk gaan wetenschappers daardoor meer interesse krijgen in de planeet en vergroot de kans op leven. Het is ook mogelijk dat de gassen nog in de atmosfeer zijn blijven hangen doordat er vroeger leven was op de planeet.

Het oppervlak van Venus kan een temperatuur tot 450 graden bereiken, heet genoeg om lood en zink te smelten. De atmosferische druk is 90 keer groter dan die van het aardoppervlak. Ongeveer 50 kilometer boven het oppervlak zijn de temperaturen gelijk aan die op aarde. Fosfine wordt op aarde geproduceerd door microben in zuurstofarme omgevingen, zoals darmen van dassen en uitwerpselen van pinguïns. Ammoniak wordt op aarde vooral geproduceerd via industriële processen of door stikstofomzettende bacteriën.

„Dit zijn zeer veelbelovende bevindingen, maar het moet worden benadrukt dat de resultaten slechts voorlopig zijn en dat er meer onderzoek nodig is om meer te weten te komen over de aanwezigheid van deze twee potentiële biomarkers in de wolken van Venus”, zei dr. Robert Massey, de adjunct-directeur van de Royal Astronomical Society aan The Guardian. „Desalniettemin is het fascinerend om te bedenken dat deze ontdekkingen kunnen wijzen op mogelijke tekenen van leven of op onbekende chemische processen. Het zal interessant zijn om te zien wat verdere onderzoeken de komende maanden en jaren aan het licht brengen.” (De Telegraaf)…[+]