Alle obstakels uit de weg voor bouw nieuw hoofdbureau van politie

PARAMARIBO – De bouw van het hoofdbureau van politie op de hoek van de Gemenelandsweg en de J.A. Pengelstraat kan beginnen. Het geld voor de bouw is vrijgemaakt en de contracten ondertekend met de aannemers de het project zullen uitvoeren. Het is echter nog onduidelijk wanneer het langverwachte hoofdbureau er zal staan. Het Korps Politie Suriname (KPS) heeft sinds de staatsgreep van 1980 geen formeel hoofdbureau, toen het pand aan de Waterkant, waar nu het Monument van de Revolutie staat, vanuit de rivier onder vuur werd genomen door de marine van het Nationaal Leger (NL).

De bouw van het hoofdkwartier van de politie zou in 2023 moeten starten en het gebouw zou er in principe al moeten staan. Minister Riad Nurmohamed van Openbare Werken (OW) schuift de schuld van zich af en wijt het oponthoud aan rechtszaken waarmee het project geconfronteerd werd. “De Raad van Ministers had het project goedgekeurd. Ik zou net beginnen, maar er zijn een paar burgers die me voor de rechter hebben gebracht. Die hebben gezegd: mag het niet bouwen”, zegt de bewindsman. De rechter heeft de zaak in het voordeel van OW beslecht, en nu worden er voorbereidingen getroffen om eindelijk van start te gaan met het project. “Wij hebben nu pas de contractondertekening gehad. De middelen zijn ook vrijgemaakt. Het zijn belangrijke dingen”, aldus de minister.

Het gaat om een aangepast ontwerp dan wat er origineel gepland was toen president Chandrikapersad Santokhi minister van Justitie en Politie was in de periode 2005-2010. Volgens justitieminister Kenneth Amoksi is gekozen voor een ontwerp om de politie alvast in de gelegenheid te stellen het gebouw te betrekken.

Diverse critici, onder wie zijn partijlid Edward Belfort, zelf ook gewezen minister van Justitie en Politie en gewezen OW-minister Ramon Abrahams hebben op grond van hun eigen deskundigen het bouwsel dat er stond afgekeurd. Belfort stelde tijdens zijn ministerschap zelfs dat hij het onafgebouwde gebouw zou laten staan als monument ter herinnering aan het slechte beleid van Santokhi als minister.