De Surinaamse kiezers gaan op 25 mei weer naar de stembus. Ik houd regelmatig lezingen voor de Vooruitstrevende Hervormings Partij (VHP), maar vooral de jongeren van de VHP ...
willen va-ker meer weten over het verleden. In het verleden heb ik ook presentatie(s) voor de Surinaamse Partij van de Arbeid, de Nationale Partij Suriname en de Pertjajah Luhur gehouden. In een aantal artikelen zal ik in grote lijnen de periode 1866 tot 1949 beschrijven en daarna ook de periode 1949 tot 1980 aan de orde stellen. De VHP zal in deze artikelen extra belicht worden. In 1949 was ik een kind van 5 jaar. Mijn cijfers (informatie) heb ik gehaald uit de twee boeken van de zeer integere, beschaafde, eerlijke en gerespecteerde wetenschapper dr. Jules Sedney. Deze twee boeken zijn: Kiezen en delen en De toekomst van ons verleden en ook uit de staatsinrichtingsboeken van Frits Mitrasing en Coen Ooft.
De periode 1866 tot 1949
De instelling van de Koloniale Staten in 1866
Er werd in Suriname in 1866 tijdens gouverneur Reinhart Frans van Lansberge( 1859-1867) een volksvertegenwoordiging ingesteld onder de naam Koloniale Staten. Voor de eerste maal werd haar zitting op 8 mei 1866 geopend door de gouverneur. De Koloniale Staten bestond uit 13 leden, waarvan er 9 door de kiezers gekozen werden, terwijl de overige 4 leden door de gouverneur werden benoemd. Wij hadden toen het censuskiesrecht. Alleen de kiezers die een belastbaar inkomen hadden, kregen het kiesrecht. Bij invoering van het kiesrecht in 1866, bleken slechts 250 burgers aan de norm te voldoen (250 kiezers).
Alle statenleden gekozen in 1901
Tijden gouverneur mr. Warmolt Tonckens ( 1899-1902) kwam er in 1901 in de Koloniale Staten een verandering. Voortaan werden alle 13 statenleden gekozen, zodat het benoemingsrecht van de gouverneur kwam te vervallen. Het aantal kiezers dat toen naar de stembus ging was ongeveer 500 geworden; de norm was toen een belastbaar inkomen van 1.400 gulden.
De staatsregeling van 1937
Deze staatsregeling is op 1 april 1937 in werking getreden en hield de volgende wijziging in: de naam Koloniale Staten werd veranderd in Staten van Suriname en het aantal statenleden werd op 15 gebracht. Van dit aantal werden er 10 gekozen door stemgerechtigde kiezers, terwijl de gouverneur er 5 benoemde .
Naast het censuskiesrecht kwam ook het capaciteitskiesrecht. Dit hield in dat de personen die minsten ulo-onderwijs hadden genoten, het kiesrecht kregen. Het aantal kiezers in 1940 was 2.112. Kort voor de verkiezingen van 1949 waren er 2.929 kiesgerechtigden in Suriname. Creools of Nederlands 2.377 (81.1%); Hindostanen 283 (9.7%), Chinees 273 ( 9.3%) en Javaans 62 (0.7%).
Het kiesstelsel als instrument van etnische politiek
Van de drie grootste bevolkingsgroepen hebben de creolen als eersten politieke macht verworven. De Hindostanen en Javanen hebben heel lang in een achterstandssituatie geleefd zowel op het gebied van onderwijs als in politiek en maatschappelijk opzicht. De invoering van het algemeen kiesrecht in 1948 bracht op zich wel aanzienlijk verbetering doordat van toen af meer mensen konden stemmen, maar vanwege de onevenredige verdeling van de statenzetels over de kieskringen werd de onbillijkheid tegenover de districtsbevolking toch niet volledig opgeheven.
De ontwerpers van het kiesstelsel begrepen maar al te goed dat consequente doorvoering van het democratische beginsel van one man one vote ( landelijk evenredigheidsstelsel) tot gevolg zou hebben dat de staatsmacht terecht zou komen bij bevolkingsgroepen en personen die zij niet geschikt achtten. Eerst hebben zij zich met hand en tand verzet tegen het algemeen kiesrecht voor mannen en vrouwen en toen dat niet meer te stuiten was, werd compensatie gezocht bij een kiesstelsel dat de Aziaten (Hindostanen, Javanen en Chinezen) en de bewoners van het binnenland (boslandcreolen en indianen; nu worden zij marrons en inheemsen genoemd) zo lang mogelijk buiten de machtsuitoefening zou moeten houden. De kieskringen Paramaribo (10 zetels), Para (1 zetel), Coronie ( 1 zetel ) en Marowijne ( 1 zetel) waren samen goed voor 13 van de 21 zetels. Een gegarandeerde creoolse meerderheid .( bron : “De toekomst van ons verleden ; dr.Jules Sedney ; bladzijde 33 en 34 ; derde herziene druk 2017”)
De politieke partijen als de VHP, de KTPI en ik denk dat ook de PSV ( niet met zekerheid) hebben zich hevig verzet tegen dit onrechtvaardige kiesstelsel, maar zij hebben het onderspit moeten delven. Deze partijen waren grote voorstanders van het landelijk evenredigheidsstelsel (one man one vote).
Het onrechtvaardig kiesstelsel is doorgedrukt. Na 75 jaar is het landelijk evenredigheidsstelsel (one man one vote) in 2024 doorgevoerd. De VHP, mr. S. Essed en de ook de NDP hebben hierin een zeer belangrijke rol gespeeld. Op 25 mei gaan alle Surinamers ( kiezers ) op basis van het landelijk evenredigheidsstelsel de verkiezingen in.
Hardeo Ramadhin ( 16 februari ’25 2025)