LEIDEN - Een proef in Leiden waarbij natuurvriendelijke oevers worden aangelegd om de Amerikaanse rivierkreeft te bestrijden lijkt te werken. Volgens de gemeente zijn er bij deze oevers een stuk minder rivierkreeften aangetroffen.
De Amerikaanse rivierkreeft is een invasieve exoot (hij komt van origine niet in Nederland voor) en kan zich snel vermenigvuldigen. Het dier beschadigt waterplanten, verdrijft vissoorten en er zou sprake zijn van besmettingsgevaar door een schimmel die ze bij zich dragen. De kreeften tasten bovendien de bebouwde omgeving aan. Zo veroorzaken ze veel schade aan waterkeringen. Volgens sommige onderzoekers zijn er inmiddels miljarden rivierkreeften in ons land.
De rivierkreeft vormt volgens de gemeente ook een plaag in Leiden, en daarom is samen met het Hoogheemraadschap van Rijnland twee jaar geleden een proef gestart met natuurvriendelijke oevers. Op een proeflocatie werden steile oevers van sloten afgevlakt, met het idee dat rivierkreeften in deze oevers minder makkelijk holen kunnen graven en natuurlijke vijanden als vogels en vissen juist makkelijker op ze kunnen jagen. Waar de oevers steil zijn, vermenigvuldigen rivierkreeften zich ongebreideld zonder prooi te worden van andere dieren in de voedselketen, zegt Wouter Moerland, stadsecoloog van de gemeente Leiden tegen Omroep West. "Als we niets doen leven er veertien tot vijftien volwassen rivierkreeften per vierkante meter. En dan reken ik de kleintjes nog niet mee. Dat is aanzienlijk." Het vangen van de kreeft heeft volgens hem geen zin. "Dat is een onmogelijke opgave, omdat ze weer terugkomen."
Bij de proef werd ervoor gekozen om de wateroevers minder steil en geleidelijk schuin te maken. "Hoe natuurlijker de inrichting, hoe meer leefgebied je aan dieren geeft die de kreeften opeten." Dat lijkt te werken, aldus Moerland.