PARAMARIBO – “Laat me meteen een misconceptie wegnemen: het project zou aan de hoogste bieder zijn gegund? Dat is gewoon niet waar.” Met deze scherpe reactie verdedigt minister Riad Nurmohamed...
van Openbare Werken de gang van zaken rond de aanbesteding van het infrastructuurproject aan de Van ’t Hogerhuysstraat en Slangenhoutstraat.
De regering ziet zich momenteel geconfronteerd met een juridisch obstakel. Aannemingsbedrijf Baitali N.V. heeft een beroepszaak aangespannen nadat het project aan een andere aannemer werd gegund. De rechter heeft de overheid inmiddels opgeroepen om alle relevante documenten met betrekking tot de aanbesteding en het contract in te dienen.
Volgens Nurmohamed is het onvermijdelijk dat inschrijvers vragen stellen of in beroep gaan. “Dat komt vaker voor. Als iemand niet tevreden is, mag hij dat aangeven. Maar alles is conform de aanbestedingsregels verlopen,” aldus de bewindsman. Hij benadrukt dat het ministerie volledig meewerkt aan het juridische proces en inmiddels alle benodigde stukken heeft opgevraagd bij de Inter-American Development Bank (IDB), die het project mede financiert. Zodra deze documenten zijn ingediend, kan de rechter toetsen of het traject rechtmatig is verlopen.
De gunning van het project – dat onder meer de verbreding van de Van ’t Hogerhuysstraat tot een zesbaansweg omvat – heeft geleid tot publieke discussie. “De indruk is gewekt dat de opdracht is gegund aan de hoogste bieder,” zegt Nurmohamed. “Maar bij aanbestedingen gaat het niet alleen om het bedrag. Er wordt gedeclareerd op basis van uitgevoerde posten, en in negen van de tien gevallen wordt er minder uitbetaald dan oorspronkelijk begroot. Dus de suggestie dat iemand zomaar het volle bedrag opstrijkt, klopt niet.”
De minister benadrukte verder dat de IDB zijn eigen strikte regels hanteert voor aanbestedingen. “Zolang je binnen het kader van redelijkheid en de geldende procedures blijft, is er geen sprake van willekeur. De IDB bewaakt dat proces zelf ook.”
Toch erkent de regering dat de lopende juridische procedure tot vertraging leidt in de uitvoering van het project, dat bedoeld is om de verkeersdoorstroming en veiligheid te verbeteren. “Het is bijzonder jammer dat de samenleving geconfronteerd wordt met stagnatie. We begrijpen de frustratie, maar als democratische rechtsstaat moeten we de uitspraak van de rechter afwachten,” stelt Nurmohamed.
Zodra het juridische geschil is opgelost, kan het project in volle vaart worden hervat. “De infrastructuurverbeteringen die hiermee gepaard gaan, zijn van groot belang voor de samenleving. We staan klaar om te starten, maar doen dat alleen met volledige naleving van wet- en regelgeving,” besluit de minister.