DEN HAAG – De Staat Nederland is niet verantwoordelijk voor het leed van ongehuwde vrouwen, die hun kind moesten afstaan.
Dat heeft het gerechtshof Den Haag donderdag geoordeeld. Het gaat om ongeveer vijftienduizend vrouwen, die tussen 1956 en 1984 zijn bevallen.
De rechtbank in Den Haag oordeelde eerder al dat de Staat niet aansprakelijk is voor het leed van deze zogeheten afstandsmoeders. Daarom ging Trudy Scheele-Gertsen, die zelf afstandsmoeder is en de rechtszaak aanspande, in hoger beroep. Bureau Clara Wichmann, een juridische stichting die opkomt voor vrouwen, had zich namens de andere afstandsmoeders aangesloten bij de zaak. De zaak draait om vrouwen die ongetrouwd zwanger raakten en werden opgevangen in tehuizen. Daar werden de vrouwen onder druk gezet om hun kind af te staan.
Scheele-Gertsen stelt dat de Raad voor de Kinderbescherming de jonge moeders had moeten bijstaan en informeren over hun rechten. Maar uit haar dossier en verklaringen van getuigen blijkt dat de raad dat niet heeft gedaan. De raad heeft juist geadviseerd de kinderen ter adoptie beschikbaar te stellen. Dat zou veel leed hebben veroorzaakt bij de moeders.
Volgens de rechtbank handelde de Raad van de Kinderbescherming vanuit de tijdgeest van dat moment. Daarbij zou het beleid niet alleen de schuld van de Raad voor de Kinderbescherming zijn. Ook was het niet de taak van de raad om de moeders te helpen bij de opvoeding van hun kind.
Scheele-Gertsen beviel in 1968 op 22-jarige leeftijd van een zoon bij de nonnen van de Paula Stichting in het Gelderse Oosterbeek. Haar kind werd kort na de bevalling tegen haar wil bij haar weggenomen. In 2018 had ze voor het eerst contact met haar zoon. (NU.nl)