PARAMARIBO – De economische problemen zullen het land blijven achtervolgen. Dit stelt econoom en voormalig voorzitter van de Vereniging van Economisten in Suriname (VES), Winston Ramautarsing, ...
vrijdag tijdens de openbare discussie "De financiële situatie van ons land, hoe verder?”, georganiseerd door de NPS in Grun Dyari. Hij benadrukt de noodzaak van realistische beleidsmaatregelen en waarschuwt voor de gevolgen van gebrekkig financieel beleid en politieke besluitvorming.
Volgens Ramautarsing heeft Suriname zich de afgelopen vijftig jaar voortdurend van de ene naar de andere crisis bewogen. “We hebben vier grote crises doorgemaakt en zitten momenteel midden in de vierde. Telkens worden we armer, en het ontbreekt ons aan een structurele oplossing,” aldus Ramautarsing. Hij illustreerde dit met economische gegevens die aantonen hoe de welvaart in Suriname in de afgelopen tien jaar twee keer aanzienlijk is gekrompen.
De crisis van 2015-2016 werd volgens hem nog gedeeltelijk gecompenseerd door welvaartsgroei, maar de huidige situatie laat weinig ruimte voor optimisme. Groeicijfers van 1,2 tot 1,5 procent per jaar betekenen dat Suriname pas in 2037 weer het welvaartsniveau van enkele jaren geleden zal bereiken. “Dat is onacceptabel,” benadrukte hij. “We moeten fundamentele hervormingen doorvoeren om onze economie structureel te verbeteren.”
Ramautarsing wijst op de gevaren van de huidige afhankelijkheid van de olie- en goudsector. De hoge goudprijs heeft de regering de afgelopen jaren geholpen om inkomsten te genereren, maar hij waarschuwt dat deze markt uiterst volatiel is. “We kunnen geen beleid bouwen op iets waar we geen controle over hebben. Wat als de goudprijs daalt? Wat is dan plan B?” stelt hij. Daarnaast benadrukte hij de enorme financiële verplichtingen die Suriname de komende jaren te wachten staan. “We moeten meer dan een miljard dollar aflossen voordat we überhaupt geld uit de oliesector gaan zien. Geen enkele sector kan dit opbrengen, en dit is een bijna onmogelijke opgave zonder structurele economische hervormingen,” concludeert Ramautarsing.
Een ander punt van kritiek was het gebrek aan vertrouwen in het financiële beleid van de regering. Ramautarsing wees op de stijgende binnenlandse en buitenlandse schuld en stelde dat de ‘succesvolle’ herschikking van schulden niets anders was dan een noodmaatregel om het bloedverlies te stoppen. “We kregen zelfs een prijs voor de beste schuldherschikking, maar dat is eigenlijk een belediging. Het betekent simpelweg dat we zo slecht hebben onderhandeld dat we moesten smeken om verlichting.”
Ramautarsing benadrukte dat echte verandering alleen mogelijk is als politieke leiders de moed hebben om impopulaire maar noodzakelijke maatregelen te nemen. Hij verwees naar het gebrek aan een effectief anti-corruptiebeleid, het uitblijven van hervormingen in de publieke sector en de afwezigheid van een productiestimuleringsprogramma. “Politici moeten ophouden met het doen van loze beloften. We moeten realistische verkiezingsprogramma’s opstellen die gebaseerd zijn op de werkelijke verdiencapaciteit van het land.”