CHof gevraagd grondbeleidsdecreten aan Grondwet en verdragen te toetsen
PARAMARIBO – Bij het Constitutioneel Hof (CHof) ligt ter beoordeling het verzoek om de L-decreten, namelijk het Decreet Rechtstoestand vóór 1 juli 1982, het Decreet Beginselen Grondbeleid, het Decreet Uitgifte Domeingrond, het Decreet Grondkamer en het Decreet Wijziging Stedenbouwkundige Wet (ter bestrijding van illegale verkavelingen), te toetsen aan de Grondwet en volkenrechtelijke overeenkomsten. Daarbij wordt gevraagd om te oordelen dat, in geval van strijdigheid, de bepalingen van de decreten onverbindend zijn.
In het verzoekschrift wordt gesteld dat de bepalingen van de decreten gekenmerkt worden door juridische onverenigbaarheid en inbreuk maken op de meest essentiële beginselen van zowel het bestuursrecht, civiel recht als ruimtelijke ordening. De verzoeker is van mening dat de bepalingen in deze decreten in strijd zijn met beginselen die zijn verankerd in de Grondwet en de volkenrechtelijke overeenkomsten.
Daarnaast wordt in het verzoek aangegeven dat de bepalingen van de zogenoemde L-decreten discriminatoir zijn en ruimte bieden voor willekeur en misbruik. Dit zou hebben geleid tot verrijking van enkele personen en benadeling van de Staat Suriname, evenals een meerderheid van de Surinamers en ingezetenen.
Verder wordt in het verzoekschrift aangehaald dat er maandelijks door de Unit Handel van het Civiel Kantongerecht een volledige zittingsdag wordt gehouden voor geschillen die voortvloeien uit problemen met percelen. Hoewel er een Decreet Grondkamer bestaat, is de Grondkamer nooit bemenst. Het CHof, onder leiding van Gloria Stirling, en de leden en plaatsvervangende leden Rinette Djokarto, Maya Manohar, Richel Apinsa, Geetapersad Gangaram Panday, Bien Sojo, Roy Chitanie en Jornell Vinkwolk, zal zich buigen over het verzoekschrift. De secretaris is Rakeskoemar Kanhai.
WJ…[+]