BERLIJN – “De maat is vol.” Zo zette oppositieleider Friedrich Merz deze week de bijl in het Merkeliaanse asielbeleid. Na de bloedige terreuraanslag door een uitgeprocedeerde Syrische asielzoeker in de stad Solingen gooit zijn rechtse CDU het roer om. De partij wil strenge controles aan de grenzen en een stevig uitzetbeleid. Zelfs de omstreden Europese ‘asielnoodwet’ van Geert Wilders wil Merz ter tafel brengen.

 Op vragen van De Telegraaf verklaarde de mogelijk volgende kanselier van het grootste EU-land in Berlijn dat hij de befaamde ‘welkomcultuur’ van zijn partijgenoot Angela Merkel, nota bene zijn voorganger als voorzitter, maar niets vindt: “Ik heb die begrippen nooit tot de mijne gemaakt.” Ook haar omstreden zinsnede ‘Wir schaffen das’ gooit hij bij het grofvuil.

 Onder Merkel kwamen er ruim anderhalf miljoen migranten. “We hebben nu bijna een miljoen Syriërs en 400 duizend Afghanen.” Merz wil een asielstop en een consequent uitzetbeleid. En hij steekt de hand in eigen boezem: “Mijn partij is niet onschuldig omdat ze tot 2021 regeerde, heeft een medeverantwoordelijkheid, maar daarna is het probleem groter geworden.” En: “Het versterken van de politieke radicalen komt door het beleid van de middenpartijen.” Hij vermeldt dat hij altijd ‘scherp naar Nederland’ kijkt. Maar ons land is geen voorbeeld, beaamt de conservatief, omdat de traditionele middenpartijen in de Tweede Kamer zijn gedecimeerd.

 Partijvoorzitter Merz rukt zijn CDU sterk naar rechts, is zeer kritisch op migratie en wordt daarmee in de federale kiezersgunst beloond met plek nummer één. Duidelijker dan de linkse kanselier Olaf Scholz lukte het hem medeleven met de slachtoffers van Solingen te tonen. “We hebben in korte tijd twee zware islamitische terreuraanslagen gehad”, klinkt het waarschuwend. Hij verwees ook naar de neergestoken rechtse activist Michael Stürzenberger. Die werd op 31 mei door een Afghaanse aanvaller verwond; kort erop stak deze asielzoeker agent Rouven Laur in Mannheim dood. “Dat moet gevolgen hebben.”

 Hij deed dinsdag een aanbod aan de linkse kanselier Olaf Scholz om samen de immigratiewetten aan te scherpen. “Samen hebben we een ruime meerderheid in het parlement. Zo kunnen we het verblijfsrecht beperken en de staatsgrenzen beschermen.” Maar Scholz wees het voorstel gelijk terug. “De bondskanselier laat het eigen land wegglijden”, stelt Merz. “We hebben controle over onze buitengrenzen nodig.” De aanslagpleger van Solingen had moeten worden uitgezet naar Bulgarije, waar de Syrische IS-terrorist eind 2022 het eerst de EU binnenkwam. Maar de Europese regels die dit regelen, zijn zo lek als een mandje.

 Merz bespeurt een gevoel van ‘onveiligheid’, van verontwaardiging bij kiezers over asielzoekers, die te vaak niet zouden werken. “Een kleine groep zorgt voor problemen. De meesten leven onopvallend, maar de integratie is beperkt succesvol. Van de miljoen Syriërs leeft dik de helft van een uitkering.” En als de ‘EU-buitengrenzen niet goed worden gecontroleerd’, dan moeten volgens Merz de Duitse grenzen maar worden beschermd. (De Telegraaf)…[+]