KLM mijdt luchtruim van Irak, Iran en Jordanië: vluchten naar Azië met alternatieve route

6 KLM mijdt luchtruim van Irak, Iran en

Amsterdam – Luchtvaartmaatschappij KLM heeft gisteren de geplande vluchten naar Azië alsnog laten vertrekken. Vanwege de aanval van Iran op Israël heeft de luchtvaartmaatschappij besloten om een alternatieve route te gebruiken. Het luchtruim van Irak en Jordanië is inmiddels gesloten, waardoor er ook een alternatieve route over Afghanistan is gevonden.

Gisteren besloot de luchtvaartmaatschappij de vluchten naar Israël in verband met de oorlog in het Midden-Oosten tot het eind van het jaar op te schorten. Nederland bereidt wel een zogeheten repatriëringsvlucht voor. Die zal de komende dagen richting Libanon gaan, om Nederlanders op te halen met een militair toestel van Defensie. Ook vorig jaar werden er zulke vluchten uitgevoerd na de inval van Hamas in Israël op 7 oktober. Andere luchtvaartmaatschappijen mijden Israël en Libanon al een tijd. Budgetdochter Transavia van KLM besloot eind juli om de route naar Beiroet te stoppen en vliegt al sinds oktober vorig jaar niet meer op Tel Aviv na de inval en aanslagen van Hamas.

De Europese Commissie en het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA), waarschuwden het afgelopen weekend in een verklaring voor “een algehele intensivering van luchtaanvallen en verslechtering van de veiligheidssituatie”. Die officiële aanbeveling geldt voorlopig tot 31 oktober. De spanningen in het Midden-Oosten en de oorlog in Oekraïne hebben er voor gezorgd dat er nog maar een kleine corridor op de routes richting Azië is.

Er is een afdeling bij KLM die zich 24 uur per dag, zeven dagen per week bezighoudt met veiligheidsinformatie, waaronder militaire inlichtingen. De gezagvoerder van de vlucht heeft echter het laatste woord. Als deze de situatie niet veilig acht, dan zal deze om een aangepaste route verzoeken of niet vertrekken. In Nederland is er na de ramp met de MH17 een expertgroep van luchtvaart, inlichtingendiensten en ministeries gekomen die informatie over conflictgebieden uitwisselt. Daarbij zitten het Ministerie van Defensie, Binnenlandse Zaken, de nationaal coördinator terrorismebestrijding en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. (De Telegraaf)…[+]