Kortgedingrechter veroordeelt Staat inheemsen te betrekken bij grondhuur

PARAMARIBO – De kortgedingrechter heeft de Staat Suriname veroordeeld om alvorens die een besluit neemt om derden het recht van grondhuur te verstrekken om economische activiteiten in woon- en jachtgebieden van inheemsen en of tribale volken te ontplooien, deze te betrekken bij de besluitvorming. Dit is bedoeld ter verkrijging van ‘informed consent’.

Advocaat Milton Castelen geeft aan dat de kortgedingrechter aan de beslissing een dwangsom heeft gekoppeld. Het gaat om een dwangsom van SRD 10 duizend, voor iedere dag dat de Staat in gebreke blijft om te voldoen aan zijn consultatieverplichting met een maximum van SRD 10 miljoen.

Castelen maakt deel uit van de verdediging en heeft als een eisende partij opgetreden. De uitspraak van de kortgedingrechter is gegrond op het Samaaka vs Suriname vonnis van het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens.

“Met deze veroordeling heeft nu ook de Surinaamse rechter een eerste stap gezet in de richting van bescherming van de inheemse volken. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de uitgifte van rechten voor economische doeleinden in de woon- en leefgebieden van de inheemsen niet conform het geldende recht heeft plaatsgevonden. Dit oordeel is gebaseerd op het Samaaka vs Suriname-vonnis van 2008, en impliceert dat alle economische rechten vanaf in elk geval 12 augustus 2008 onrechtmatig zijn uitgegeven”, geeft de raadsman aan.

Deze vaststelling door de kantonrechter legitimeert volgens hem impliciet het constante verzet van de inheemse volken tegen de uitgegeven economische rechten in hun woon- en leefgebieden. “Nu de kantonrechter wel een dwangsom heeft gekoppeld aan het niet naleven van de vereiste ‘Free and Prior Informed Consent’, moet worden afgewacht of de regering zich zal houden aan het vonnis. Ook is te hopen dat de inheemse volken op het punt van ‘Free and Prior Informed Consent’ op bescherming van het Openbaar Ministerie zullen kunnen rekenen”, benadrukt de advocaat.  WJ…[+]