WASHINGTON – Twee NASA-astronauten uit de defecte Starliner-capsule van Boeing moeten mogelijk tot half augustus in de ruimte blijven. Ingenieurs werken de klok rond om de technische problemen op te lossen die hun terugkeer in juni verhinderden, schrijft de Britse krant The Guardian.
Sunita Williams en Butch Wilmore zijn sinds 6 juni aan boord van het International Space Station (ISS) na de eerste bemande koppeling van het ruimtevaartuig van de volgende generatie. De testmissie zou ongeveer een week duren, maar het loskoppelen van Starliner werd meerdere keren uitgesteld, omdat defecte stuwraketten en vervolgens een reeks kleine heliumlekken voor veiligheidsproblemen zorgden.
Woensdag maakte NASA bekend dat het nog steeds tests uitvoert om er zeker van te zijn dat de capsule zou functioneren zoals verwacht. Hoewel het ruimtevaartagentschap er vertrouwen in had dat het ruimtevaartuig veilig zou zijn voor een noodevacuatie, waren de missiemanagers nog niet klaar om het vertrek te plannen.
“We gaan methodisch door onze processen heen voor we toestemming geven om de capsule los te koppelen. Dat is een standaardprocedure die tijd vraagt”, zei Steve Stich, NASA’s programmamanager voor commerciële bemanningen.
Hij merkte nog op dat het ruimtestation, dat momenteel wordt bewoond door een vaste bemanning van zeven personen naast de twee Starliner-astronauten, over voldoende voorraden en middelen beschikt en dat er geen enkel risico bestaat voor de mensen aan boord.
Mark Nappi, vice-president en programmamanager van Boeings commerciële bemanningsprogramma, vertelde verslaggevers dat hij er vertrouwen in had dat het Starliner-programma sterker uit de problemen zou komen.
Hoewel de ruimtevaartactiviteiten van Boeing losstaan van de luchtvaarttak, hebben de aanhoudende problemen met Starliner bijgedragen aan de recente crisis van het bedrijf, die werd veroorzaakt door de crash van twee 737 Max-vliegtuigen en een aantal andere veiligheidsincidenten. (De Telegraaf)…[+]
Fototekst: Sunita Williams en Butch Wilmore. (AFP)