Schuldeisers Oppenheimer dreigen rente te verhogen
“Regering en parlement mes op de keel gelegd”
PARAMARIBO – De Wet Spaar- en Stabilisatie Fonds Suriname moet het beheer van toekomstige inkomsten uit de offshore sector garanderen. Echter, onder druk van schuldeisers van de herschikte Oppenheimer-lening blijkt de wet, samen met wijzigingen in de Comptabiliteitswet, vóór het einde van het jaar te moeten worden goedgekeurd door De Nationale Assemblee. Lukt dit niet, dan dreigt een forse renteverhoging op de lening van USD 650 miljoen, van 7,95% naar meer dan 13%.
Parlementariër Stephen Tsang (NDP) bekritiseerde deze situatie fel. Hij stelt dat Suriname het mes op de keel wordt gezet met de dreigende rentestijging. Hij legt de bal ook bij de regering, die deze wetten pas op 9 december naar het parlement stuurde, terwijl de herschikking al meer dan een jaar geleden rond was en de voorwaarden bekend waren. Hij beschouwt de druk op het parlement om deze wetten voor het einde van het jaar goed te keuren als een ‘kwalijke zaak’.
Ook binnen de coalitie wordt kritiek geuit. Kishan Ramsukul (VHP) sprak zijn bezorgdheid uit over het gebrek aan communicatie vanuit de regering. Hij stelde in het buitenland van buitenlandse bronnen te hebben vernomen over een mogelijk verband tussen de voorgestelde wetten en de afspraken met de Oppenheimer-schuldeisers. “Dat kan niet goed zijn”, aldus Ramsukul. Hij roept de regering op om nog deze week opheldering te geven over de verbanden die worden gesuggereerd door vrij betrouwbare onafhankelijke bronnen.
De regering is steeds gebrekkig geweest over de details van de herschikking met de schuldeisers. Zij hield het meer op de leensom die is verlaagd van USD 880 miljoen naar USD 650 miljoen en de gemiddelde rente is gedaald van meer dan 10% naar onder de 8%. Een heet hangijzer is ook het Value Recovery Instrument (VRI) dat de schuldeisers recht geeft op een deel van de geprojecteerde olierijkdommen in Block 58. Die worden tegen 2027 uit het zeegebied naar boven gehaald, en de schuldeisers willen zekerheden dat hun belangen niet in gevaar komen. Vandaar de eis dat het Spaar- en Stabilisatiefonds snel bij wet wordt geregeld, zodat ‘hun geld’ daarin gestort kan worden.