Werkgroep Armoedegrens-bepaling biedt verslag aan minister Mac Andrew

4 Werkgroep Armoedegrensbepaling

PARAMARIBO – De Multidisciplinaire Werkgroep Armoedegrens-bepaling heeft donderdag haar verslag over de zittingsperiode augustus 2022 – augustus 2024 overhandigd aan minister Steven Mac Andrew van Arbeid, Werkgelegenheid & Jeugdzaken (AW&J) en aan de onderdirecteur Arbeidsmarkt, Naomi Esajas-Friperson.

Uit het verslag blijkt dat de oplevering van het rapport “Methoden en technieken ter vaststelling en bestrijding van armoede in Suriname” tot de belangrijkste taken van de werkgroep behoorde. Daarnaast heeft de werkgroep literatuur en internationale praktijken en casestudies bestudeerd om inzicht te krijgen in hoe zij kan worden omgevormd tot een permanent orgaan en hoe de werkzaamheden en de uitvoering van het “sociaal programma” van de overheid kunnen worden geïnstitutionaliseerd. De werkgroep werkt momenteel aan de uitwerking van de bevindingen van deze studie en heeft de minister gevraagd om nog wat tijd.

Gezien het nuttige werk dat is verricht, gaf minister Mac Andrew te kennen dat de zittingsperiode verlengd zal worden tot december 2025, zodat de werkgroep de voorbereidingen met betrekking tot de institutionalisering kan afronden. Het belang van deze institutionalisering ligt volgens Mac Andrew in het feit dat de activiteiten en taken van de werkgroep zullen worden omgezet in een formele, vaste structuur binnen een nieuwe of bestaande organisatie. Dit betekent dat de aanpak van armoede structureel en niet langer ad-hoc of tijdelijk zal zijn. Door deze institutionalisering zal toegang worden verkregen tot benodigde middelen, zoals financiering, personeel en infrastructuur, om het werk gericht op de bestrijding van armoede effectief uit te voeren. De werkzaamheden van een permanent instituut kunnen dan worden ondersteund door formeel beleid en wetgeving, waardoor de resultaten en aanbevelingen direct invloed kunnen hebben op overheidsbeleid en programma’s.

Volgens Mac Andrew vereist het vraagstuk van armoede permanente aandacht. Hij benadrukte dat de verwachte ontwikkelingen in de olie- en gasindustrie geen reden zijn om minder aandacht aan dit vraagstuk te besteden, aangezien ervaringen in andere landen hebben aangetoond dat deze ontwikkelingen juist kunnen leiden tot grotere ongelijkheid en armoede. Een Armoede Instituut kan door middel van gericht onderzoek de situatie in Suriname blijven monitoren, zodat eventuele knelpunten direct aangepakt kunnen worden. Mac Andrew wees erop dat de ontwikkeling van olie en gas in landen zoals Guyana heeft geleid tot zeer hoge huurprijzen, waardoor burgers van die landen werden uitgesloten van het huren van woningen. Hij gaf aan dat deze trend nu al waarneembaar is in Suriname. Daarom pleit de minister voor een gestructureerde en blijvende aanpak van armoede en ongelijkheid.

Tot slot bedankte hij de leden van de werkgroep, en in het bijzonder voorzitter Shoblina Chotkan-Somai, die niet langer beschikbaar is vanwege haar nieuwe functie als ILO-Nationaal projectcoördinator, waardoor zij haar handen vol heeft met werk gericht op het Decent Work Country Programme.

 

 

 

Minister Steven Mac Andrew neemt het jaarverslag van de multidisciplinaire Werkgroep Armoedegrens-bepaling in ontvangst uit handen van de voorzitter Shoblina Chotkan-Somai.